Een vraag die menig jager en beheerder beroert in een koude periode: moeten we extra bijvoeren en hoe doen we dat nu eigenlijk best? In deze tekst geven we wat uitleg.
Verantwoordelijkheid nemen.
In de eerste plaats zou elke jager zijn verantwoordelijkheid moeten nemen om ervoor te zorgen dat zijn of haar jachtveld een biotoop/habitat is waar voldoende draagkracht aanwezig is om een gezond en divers wildleven te ondersteunen. Het gaat dan niet enkel over wild maar over brede biodiversiteit. Over een gezond bodemleven. Over voldoende insecten en over zowel dag- als nachtdieren. Een degelijk biotoop omvat immers alles. Zowel ondergronds, bovengronds, in het water als in de lucht.
Het is meestal niet zo simpel om een goed, gezond en stabiel biotoop te creëren, maar toch is het de taak van de jager om deze uitdaging aan te gaan. Het helpt ook om de negatieve perceptie die mensen tegenover jacht hebben, bij te schaven. Het uitbouwen van een gezond biotoop moet een extra reden en motivatie zijn om de waarde van de jagerij op een positieve manier in de verf te zetten!
De moderne jager heeft een groot groen hart en kan niet meer vergeleken worden met het oubollige cliché van de oude, eigenzinnige jager van vorige eeuw. Ook toen waren verschillende jagers reeds actief bezig met goed biotoopbeheer, maar nu zien we dat aandeel van jager-beheerders enorm toenemen.
Eenzijdig dieet
Tijden veranderen, mensen veranderen en biotopen veranderen. Evolutie! Net die evolutie brengt ons bij de essentie van de vraag. Het is vandaag 12 februari 2021. Het is al dagen ijskoud, er ligt een laag sneeuw en het vriest stenen uit de grond. De natuur heeft dit van tijd tot tijd nodig en normaal zou dit ook absoluut geen enkel probleem mogen zijn voor wilde dieren. Helaas is dit op vandaag wel problematisch geworden. De reden daarvoor is dat biotoop en draagkracht verdwenen zijn. Wilde dieren moeten hoofdzakelijk teren op een veel te eentonig dieet van gras en takjes. We zien tegenwoordig ook erg weinig kruiden/onkruiden in de velden. Het is alsof wij mensen op een dieet van sla en wit brood zouden staan. Mochten wij dat lange tijd aanhouden, dan zouden we ook erg snel tekorten vertonen. Net zo voor wilde dieren.
Om het probleem van een te eentonige dieet waarop dieren aangewezen zijn gedurende het late najaar, de winterperiode en het vroege voorjaar op te lossen, moeten we de draagkracht (leefbaarheid) van een biotoop in stand houden.
Over dekking, rust, voeding en evenwicht.
Een gezond biotoop omvat water, dekking, rust, voedsel en evenwicht. Zeer belangrijk in koude periodes zijn dekking en voeding. Dekking kan zowel een houtkantje, een haag, een bos met voldoende ondergroei maar ook een degelijke wildakker zijn. Hagen en houtkanten zorgen voor beschutting tegen roofvogels of andere predatoren. Ze zorgen ook voor rustplekken en geven beschutting tegen gure weersomstandigheden wanneer de velden kaal zijn. Ze spelen natuurlijk ook een vitale rol tijdens de rest van het jaar.
Na de herfst blijft onder hagen en houtkanten een dikke laag bladeren liggen. De weinige insecten die er tijdens de winter zijn, zijn hier actief of op zijn minst terug te vinden. Een welgekomen bron van eiwitten voor wilde dieren.
Het belang van faunamengsels
Faunamengsels zijn op vandaag ook enorm belangrijk geworden omdat deze het tekort aan heilzame kruiden in de natuur opvangen. De combinatie van kruidenmengsels en voedergewassen zorgen voor sterke gezonde dieren en ook voor mooie insectenpopulaties. Ze bieden alles wat wilde dieren nodig hebben. Ruwvoer, eiwitten, energie, smaak, spoorelementen en vitamines, droge stof, bulkvoer en knol- en wortelkruiden (belangrijk bij sneeuw en vorst) maar daar stopt het niet bij! Deze mengsels bieden net als hagen en houtkanten, de broodnodige dekking en rust in een periode waar akkers en velden er kaal bij liggen en predatie hoogtij viert. In een faunamengsel met een degelijke samenstelling kan kleinwild zich gemakkelijk verstoppen. Dit heeft te maken met de opbouw van deze mengsels. Ze vinden hier eten en vertoeven er elke dag ongezien en veilig!
Helpt een voederemmer dan niet? Helaas staan deze ofwel bloot in het veld, ofwel net aan een ruw kantje. In beide gevallen perfect voor predatoren en al helemaal tijdens de winter. Het mag duidelijk zijn, hier extra gaan bijvoeren in barre tijden is géén goed idee.
Bijvoederen
Heel vaak worden bieten, wortelen of appels gebruikt als bijvoer. Gooi die niet vlakbij de voederemmer of midden een veld want predatoren weten deze hotspots zo te vinden. Gooi voer in de faunamengsels, in houtkanten, onder een dubbele haag of in de boskant. Gooi het niet op 1 enkele plaats maar strooi het overal in de dekkingen. Wilde dieren kennen hun biotoop veel beter dan wij en wat wij niet ruiken, dat ruiken dieren wel! Maak je geen zorgen, ze weten heel snel het voer te vinden.
Bijvoeren met
Zaden : Niet te grof voor kleinwild en met mate voor grofwild (teveel zaden kunnen bij grofwild gaan gisten met zelfs dood als gevolg).
Appelen : Voor zowel klein- als grofwild (met mate)
Wortelen : Voor grofwild en haas-konijn. Ook aanwezig in goede mengsels. (worden bij vorst uitgegraven door het wild).
Bieten : Voor zowel klein- als grofwild. Best geen suikerbiet maar voederbiet. (voederbiet is gezonder en voedzamer en geen teveel aan suiker).
Droog hooi : goed bij natte periodes vooral voor grofwild —> gezondheid darmen.
Predatie en bijvoederen
Strooi zaden die u wil bijvoeren als ondersteuning niet op een hoopje. Daarmee werk je opnieuw predatie in de hand. Daarnaast ga je ook erg snel ratten aantrekken die in het voorjaar dan weer erg schadelijk zijn voor nestende vogels. Neem een zak onder de arm en snij een hoekje uit de zak. Laat de zaden uitlopen en wandel door uw akkermengsel of andere element. Deze manier van werken voorkomt het aanleggen van hotspots waar wild samenkomt. Bovendien blijft het wild veel langer in de veilige zone van de wildakker of andere dekking.
Haas, konijn en reewild zullen de granen zeker opnemen tijdens de winter. Ook vogels weten het te vinden en zullen je in het vroege voorjaar bedanken met een fluitconcert.
Uiteraard weten predatoren ook de weg naar de voederplaatsen, maar heel vaak lopen ze in januari-februari overdag in open veld. Heb je een wildakker, haag of houtkant, dan loopt de vos er meestal net langs. Wees op je hoede om dan als natuurbeheerder te zorgen voor evenwicht.
Roofvogels maken in een degelijk faunamengsel of in een goed opgebouwde houtkant erg weinig kans om een prooi te doden. Zorg er dus voor dat je hier iets mee doet. Plaats voederemmers ook niet naast, maar in de wildakker of houtkant. Niet enkel kleine dieren genieten hiervan, ook reewild kan deze aanpak wel smaken. Het verspreiden van voeding scherpt hun zintuigen aan en zal hen langer in je revier houden.
Alles start met een goed biotoop.
Vergeet dus vooral niet dat alles start met een goed biotoop. Als beheerder/jager gaan bijvoeren zou eigenlijk niet nodig moeten zijn zolang je het maar goed aanpakt. De publieke opinie is de jager niet altijd goed gezind, maar door onze passie en inzet te tonen, is een ommezwaai zeker mogelijk. Gelukkig zijn daar ook meer en meer goeie voorbeelden van. Jammeren en excuses bovenhalen is verleden tijd. Veel succes en plezier in bos en veld!
Nico Deryckere
Comentarios