Ik heb in een vorige keer al gehad over het evenwicht tussen predatoren en prooidieren. De hoeveelheid voedsel in een biotoop bepaalt het aantal dieren dat in het revier zit. Vele onder ons voederen bij door middel van voedertonnen of andere mogelijkheden. Echter trekken deze nogal eens de aandacht in een gebied en is er snel een oordeel gemaakt door buitenstaanders. Nu zijn daar nog andere oplossingen voor. Een stukje korrelmaïs kopen van een boer om in de winter te laten staan op het veld is zo een mogelijkheid. Makkelijk maar eenzijdig. Er ontbreekt diversiteit in het aanbod en vaak trek je ook ongewenste bezoekers aan zoals de Zwarte Kraai. Ze zijn gek van de kolven en weten hoe ze die van de plant moeten halen. Zelf ben Ik er geen voorstander van.
Maar wat kan je nog doen? De tarwe is dan al lang van het veld en die houdt het echt niet uit tot maart van het volgende voorjaar. Enkele jaren geleden experimenteerde ik met Stoppelknollen (Brassica rapa) in de mosterd die gezaaid werd na de granen. De knollen deden het goed. Normaal zaai je 5 kilo knollen per ha maar dan is de dekking van onkruiden in het begin een ramp. Ik mixte ze met 20 kg mosterdzaad en 3 kg knollenzaad. De knollen stonden mooi verspreid op het veld maar de mosterd kwam te snel in bloei waardoor ik de bloemen moest wegmaaien om uitzaai te voorkomen. Het was dus een slechte keuze. als je echter later zaait (eind augustus begin september) was dit probleem niet aan de orde. Het voordeel van mosterd en stoppelknollen te mengen is dat de zaden dezelfde maat hebben en het zaad zich makkelijker laat mengen. De knollen zijn een ideaal voer voor het haas, konijn en het ree. Zeker het everzwijn is er gek van.
Ik probeerde ook in latere jaren een mix van Perzische of alexandrijnse klaver en ook met Italiaans raaigras en rogge. Allen met de bedoeling om het gewas in het voorjaar onder te werken als groenbemester. Het is eenvoudig voor de boer. Je reduceert het basisgewas met 25% en voegt er 25 procent van de dichtheid knollen aan toe. In de praktijk betekend dit het volgende “Zaai je 50 kilo gras in normale omstandigheden? Maak hier 37,5 kilo van per ha en voeg je 2 kilo stoppelknollenzaad toe. Dit geeft al een 25-tal knollen per vierkante meter aan en dit kan al makkelijk een 30 ton voer opleveren in een winter per ha. Als je dus een boer in je revier kunt aanspreken om dit te doen heb je makkelijk voer door het zaad aan te kopen. Ik betaalde 15 euro per kilo in een zak van 10 kilo. Dus daar doe je makkelijk 5 ha mee verspreid over het revier. Weinig geld voor veel voer. Voor het wild dat dit kan en wil eten. Daarbij bevriezen de knollen niet zo makkelijk als ze in de grond blijven zitten als gewas. Ga je ze rooien zijn ze met de vorst dadelijk bevroren.
Een tweede optie is met je boeren aan tafel gaan zitten en horen waar er faunakkers kunnen komen. Het nieuwe GLB (Gemeenschappelijk Landbouw Beleidsplan) motiveert boeren om fauna akkers aan te leggen. Hier zie je de voorwaarden die ze opleggen • Faunamengsel – teeltcode 98 met samenstelling: > 60 tot 90% teelten uit de teeltgroep graangewassen o > 5 tot 10% Brassica (boerenkool, raapzaad, gele mosterd en huttentut) o > Maximum 35% inmenging van zonnebloem, bernagie, vlas, facelia, voederwikke, witte klaver of rode klaver o > Minimale zaaidichtheid: 50-60 kg /ha o > Aanhouden tot en met 15 maart van het volgende teeltjaar. Je ziet al dat dit een interessant mengsel is en het kan in heel Vlaanderen gezaaid worden.
De boer krijgt 1500 euro subsidie van het Agentschap Landbouw en Visserij als hij aan de voorwaarden voldoet. Stel dat hij dit zou zaaien op kleine percelen of hoeken en kanten waar ze moeilijk met de machines geraken is dit mooi meegenomen. Koop jij als jager het zaaigoed is het nog beter en is het werk voor een groot stuk betaald. Deze mengsels kan je makkelijk vinden bij de betere zaadhandels en komen tussen de 150 en 200 euro ex btw per ha. Er staat ook het woord Brassica tussen het mengsel en zo liet ik dan een eigen mengsel samenstellen met mijn favoriete Stoppelknol in. Je ziet duidelijk dat je als jager samen met een landbouwer wel degelijk een verschil kan maken in het landschap. Je hebt er niet veel voor nodig. Een goed gesprek aan een keukentafel met koffie of bij minder goed weer één of ander geestrijk drankje uit een groene fles met een hertje op? Samen kunnen we veel!
Pieter Coopmans
Jagende boer en lid Jagersliga
N.v.d.r. Als redactielid en collega jagende boer zie ik graag dergelijke artikels verschijnen. Ik ging na het lezen van deze inzending eens te rade bij Biocrea, specialist van wildmengsels. De passie kwam in het gesprek duidelijk naar voren. En eigenlijk zei Nico van Biocrea hetzelfde als mij collega Pieter. Het is een optie, maar het kan vele malen beter! Wildmengsels zijn natuurlijk een stuk duurder, maar ze bestaan uit meer soorten. Zoals Pieter al ontdekte zorgen meer soorten voor meer voeding, gedurende een langere periode en dit voor een grotere groep van onze fauna. Om tot goede wildmengsels te komen is er een continue monitoring van de resultaten in het veld. En het verschil in resultaten is groot, aldus Nico. Het zette me tot denken aan. Als jagende boer zie ik echt wel de meerwaarde van enkele goedkopere zaadsoorten onder elkaar te mengen als groenbemester. Het groeiseizoen is relatief kort, de diversiteit aan soorten is niet te vergelijken met een uitgebalanceerd wildmengsel. Indien het echter over grote oppervlaktes gaat, levert het allicht wat winst op. De winst is zeker niet maximaal, maar door de omvang heeft het waarschijnlijk wel effect. Indien je echter als jager de kans en de middelen hebt om echt iets te doen voor het wild, dan is een goed wildmengsel allicht het summum! Op beperkte plaats met een uitgebalanceerd wildmengsel het maximale potentieel benutten ten behoeve van de wildstand! En zo zie je maar, iedere mening nemen we mee,…Vele ideeën zetten aan tot denken,…Ook uw mening telt!
Thomas Linssen.
Comments